Informatie

3 april 2019 - Dordrecht, Nederland

Dag 2                                                                                                                1

Basilica di Santa Chiara 

De bouw van de kerk begon onder leiding van Filippo Campello, een van de meest vooraanstaande architecten van die tijd. Op 3 oktober 1260 werden de overblijfselen van Clare overgebracht van de kapel van San Giorgio naar de Basiliek van Sint-Clara, waar ze werden begraven in de aarde onder het hoofdaltaarvan de nieuwe kerk.

Nadat hij, net als het lichaam van St. Franciscus zelf, zes eeuwen lang verborgen was gebleven, werd het graf van Clare in 1850 gevonden na een lange zoektocht. Op 23 september van dat jaar werd de kist opgegraven en geopend. Het vlees en de kleding van de heilige was tot stof gereduceerd, maar het skelet was perfect bewaard gebleven. Uiteindelijk werden op 29 september 1872 de beenderen van de heilige met veel pracht en praal door aartsbisschop Pecci (later paus Leo XIII ) overgebracht naar een heiligdom in de crypte van de basiliek van Sint-Clara die was opgericht om ze te ontvangen. Het is hier dat ze nu kunnen worden gezien. Het feest van St. Clare wordt door de hele kerk gevierd op 11 augustus. Het feest van haar eerste vertaling wordt op 3 oktober in de volgorde bewaard en die van de bevinding van haar lichaam op 23 september.

Chiesa Nuova

De Chiesa Nuova is een kerk in Assisi , Italië, gebouwd in 1615 op de plaats van de veronderstelde geboorteplaats van St. Franciscus, het huis van Pietro di Bernardone. Het werd toen Chiesa Nuova genoemd omdat het de laatste kerk was die in die tijd in Assisi werd gebouwd.

Het werd opgericht omdat, tijdens een bezoek aan Assisi in 1613, Antonio de Trejo, de Spaanse vicaris-generaal van de franciscanen, bedroefd was toen hij zag dat het oorspronkelijke huis van St. Franciscus in verval raakte. Met de hulp van de Spaanse ambassade in Rome en door een genereuze gift van 6.000 dukatendoor koning Filips III van Spanje , was hij in staat om het huis te kopen.

Dag 2   (vervolg 1 )                                                                                       2

Paus Paul V authenticeerde deze aankoop op 10 juli 1615 en zegende de eerste steen. Op 20 september 1615 werd deze eerste steen vervolgens in een plechtige processie van de kathedraal van San Rufino naar de bouwplaats gebracht. De kerk werd gebouwd onder toezicht van broeder Rufino di Cerchiara, die misschien ook de architect was.  

De kerk, gebouwd in de late Renaissance- stijl, beschikt over een hoge koepel die is verdeeld in koffers , met lantaarn en een trommel . Een dergelijk caissonplafond is een kenmerk van de architectuur van de Renaissance. Het plan is een Grieks kruis , met schip en transepten van dezelfde lengte, geïnspireerd door de kerk van Sant'Eligio degli Orefici in Rome , een van de weinige kerken ontworpen en gebouwd door Raphael . De kerk is versierd met fresco's van Cesare Sermei en Giacomo Giorgetti (17e eeuw).  

Het hoofdaltaar werd boven de kamer van St. Franciscus geplaatst. Men kan ook de winkel bezoeken waar Francis zijn doek en het trappenhuis verkocht waarin Franciscus door zijn vader werd opgesloten. Dit is de plaats waar Franciscus besloot om de goddelijke roeping te beantwoorden en wereldse goederen te verzaken.

Het aangrenzende klooster herbergt een museum en een belangrijke Franciscaanse bibliotheek met vele codices en zeldzame boeken.

Santa Maria Maggiore

Santa Maria Maggiore                                 Gezicht op de cypte

Santa Maria Maggiore is een kerk in Assisi De huidige structuur dateert uit de 11e-12e eeuw, hoewel het werd gebouwd op een reeds bestaande paleo-christelijke kerk; de laatste was op zijn beurt geplaatst boven een Romeins gebouw, de zogenaamde " Propertius 'Domus" of een tempel gewijd aan Apollo  of, volgens de traditie, aan Janus .  De kerk diende als de kathedraal van de stad tot 1036, toen de titel werd verplaatst naar de huidige kathedraal, de kerk van San Rufino. Santa Maria Maggiore was de locatie van de doop van St. Franciscus van Assisi .Het heeft een onversierde gevel, verticaal verdeeld door pilasters . De toegangsdeur is bekroond door een ogivale boog en een roosvenster , gedateerd 1163 en gesigneerd door een Johannes , geïdentificeerd door sommigen met Giovanni da Gubbio, de architect van de kathedraal van Assisi . De klokkentoren, gebouwd in de 14e eeuw, is in gotisch-romaanse stijl.

Dag 2 (vervolg 2)                                                                                                     3                

Het interieur heeft een basiliekplan met een schip en twee zijbeuken, gescheiden door pilaren. De muren herbergen fresco-overblijfselen en schilderijen uit de 14e tot de 15e eeuw, waaronder een Pietà toegeschreven aan Tiberio d'Assisi en werken van Pace di Bartolo . Waarschijnlijk zijn de muren oorspronkelijk volledig voorzien van fresco's. Eris ook een paneel van Madonna met kind van de school van Pinturicchio .

De crypte, behorende tot de 10e-eeuwse kerk, herbergt Romeinse architecturale elementen, zoals gedecoreerde muren, trottoirs, kapitelen van "Propertius 'Domus", en een sarcofaag met een gebeeldhouwd kruis, daterend uit de 9e eeuw. Vanuit de bijgevoegde tuin zijn overblijfselen van de muren vande oude stadte zien.

Dag 3

Monte Subasio

De Monte Subasio is een 1290 meter hoge berg in de Italiaanse Apennijnen.

De berg verheft zich ten oosten van de bekende plaats Assisi. Het roze getinte gesteente van de berg is gebruikt voor de bouw van verschillende Franciscaansebouwwerken in deze plaats. Uit de uitgestrekte bossen op de hellingen werd hout gehaald en het water van de bron Fontemaggio wordt al sinds de Romeinse tijd als drinkwater gebruikt.

Sinds 1995 is de berg en een groot gebied ten oosten ervan tot beschermd natuurgebied verklaard, het Parco del Monte Subasio. De kale top van de Monte Subasio is afgeplat en vertoont verschillende karstverschijnselen zoals dolinen. In de bossen op de hellingen komen bomen voor als de eik, moseik, steeneik, haagbeuk en esdoorn. Enkele diersoorten die in het gebied voorkomen zijn de vos, wilde kat, zwijn, houtduif en das.

Monte Subasio

De basiliek van Sint-Franciscus van Assisi (Basilica di San Francesco)

In Assisi in Italië is de moederkerk van de Franciscanen. Deze rooms-katholieke kerk staat sinds 2000 op de Werelderfgoedlijst van de Verenigde Naties als onderdeel van inschrijvingsnummer 990 (Assisi, Sint-Franciscusbasiliek en andere Franciscaanse locaties). De oorspronkelijke architect is Maestro Jacopo Tedesco wiens werkzaamheden werden overzien door broeder Elias van Cortona als bouwopzichter.

Dag 3 (vervolg 1)                                                                                                 4

De basiliek bestaat uit drie delen. De basis vormen de crypte met daarin het graf van de heilige Franciscus van Assisi. Hierop zijn twee kerken gebouwd: de benedenkerk (1228-1230) en de bovenkerk (1230-1253). Hoewel er een groot verschil is tussen het sombere karakter van de benedenkerk en het meer heldere karakter van de bovenkerk, zijn beide duidelijke toonbeelden van de Italiaanse gotiek in deze periode. De campanile is romaans

In 1226 overleed Franciscus van Assisi. Hij werd begraven in de kerk van San Giorgio in Assisi. In dezelfde kerk sprak paus Gregorius IX twee jaar later zijn heiligverklaring uit. Op verzoek van de paus ging broeder Elias, vicaris van Franciscus en later generale overste, over tot de bouw van een basiliek, in de crypte waarvan het lichaam van de heilige zou moeten rusten. De benedenkerk werd uitgehouwen in de rots. Op 25 mei 1230 werd het lichaam van Sint-Franciscus zo goed begraven in de crypte dat hij pas in 1818 opnieuw ontdekt werd. In de benedenkerk zijn veel fresco's van Cimabue, Giotto en Pietro Lorenzetti.

De tweede kerk werd zonder onderbreking op de eerste gebouwd. In het schip bevat zij fresco's van Giotto die het leven van Sint-Franciscus verbeelden in 28 tableaus. Daarnaast zijn er fresco's van Cimabue en Jacopo Torriti. In 1253 werd de complete basiliek (crypte, benedenkerk en bovenkerk) door paus Innocentius IV ingewijd. De kerk werd bij die gelegenheid uitgeroepen tot Hoofd en moeder van de Orde der Minderbroeders. Paus Benedictus XIV verleende haar in 1754 de rang van patriarchale basiliek en van pauselijke kapel.

Een aardbeving op 26 september 1997 richtte veel schade aan in Assisi en met name in de Sint-Franciscusbasiliek. Bij het instorten van het dak van de bovenkerk werden vier mensen gedood. Een deel van de oorspronkelijke fresco's werd daarbij verwoest. Zij konden gereconstrueerd worden door het gruis als een puzzel in elkaar te leggen.

Sint Franciscus basiliek

Dag 4

Basilica di Santa Maria degli Angeli (Assisi)

De Basilica di Santa Maria degli Angeli (Basiliek van Onze-Lieve-Vrouw van de engelen) is een monumentale kerk uit de late Renaissance die zich aan de voet van de heuvel van Assisi bevindt, in de frazione (buurtschap) Santa Maria degli Angeli. De basiliekwerd gebouwd tussen 1569 en 1679 

Dag 4 (vervolg 1)                                                                                                  5

door de bouwmeesters Galeazzo Alessi en Giacomo Barozzi da Vignola. De basiliek werd over een kleine kapel heen gebouwd, de zogenaamde Portiuncula - dit is de heiligste plaats voor de Franciscanen. Daar ontving de jonge Franciscus van Assisi een helder besef van zijn roeping en nam hij afstand van de wereld om, te midden van de armen, in armoede te leven. In de Portiuncula begon de bedelorde van de Franciscanen of minderbroeders.

De basiliek maakt sinds 2000 deel uit van het Werelderfgoed van de UNESCO "Assisi, Sint-Franciscusbasiliek en andere Franciscaanse locaties".

Na de dood van Sint Franciscus in 1226, bouwden de monniken verschillende kleine gebouwtjes rondom de Portiuncula. In 1230 werden er nog enkele aan toegevoegd, waaronder een refter (eethuis). In de loop van de tijd kwamen daar nog kleine zuilengangen en voorzieningen voor de monniken bij. Enkele funderingen van deze bouwwerken werden ontdekt tijdens de opgravingen die tussen 1967 en 1969 plaatsvonden onder de vloer van de huidige basiliek.

Vanwege de grote toestroom van pelgrims naar Assisi om daar de "Genade van Assisi" te ontvangen, de zogenaamde Portiuncula-aflaat, werd de ruimte van de kapel al gauw te klein om alle bezoekers te kunnen herbergen. De behoefte ontstond aan een veel grotere kerk die de kleinere kapel in zich zou kunnen opnemen. De omringende gebouwen werden op last van Paus Pius V afgebroken, behalve de Transito-Kapel: de plaats waar Sint Franciscus was gestorven. Met de bouw van de basiliek werd op 25 maart 1569 een begin gemaakt.

Dit vorstelijke kerkgebouw, in die tijd wat grootte betreft de zevende kerk op aarde, werd ontworpen in een krachtige maniëristische stijl die een voorafschaduwing was van de barok-architectuur. De architecten waren Galeazzo Alessi en Giacomo Barozzi da Vignola. De bouw vorderde langzaam omdat die afhankelijk was van tekortschietende giften. De opvallende koepel die rust op een achthoekige zuilenstructuur met acht gekroonde poortramen werd voltooid in 1667. De kerk werd geheel afgebouwd in 1679. In 1684 werd er een klokkentoren aan toegevoegd. Het was aanvankelijk de bedoeling dat er twee gelijkende torens zouden komen, maar de tweede is nooit gebouwd.

Als gevolg van een hevige aardbeving stortte op 15 maart 1832 het centrale kerkschip, een deel van een zijbeuk en het koor in. De koepel bleef overeind, maar had wel een brede scheur. Ook de apsis en de zijkapellen bleven overeind. In 1836 werd begonnen met de restauratie van de basiliek onder leiding van de architect Luigi Poletti. De herbouw werd voltooid in 1840. Poletti had de façade een nieuw neoclassicistisch aanzien gegeven. Tussen 1924 en 1930 herkreeg de façade haar oorspronkelijke maniëristische uiterlijk, onder verantwoordelijkheid van Cesare Bazzani (Rome, 5 maart 1873 – Rome, 30 maart 1939). Het door de beeldhouwer G.Colasanti gemaakte, vergulde bronzen standbeeld Madonna degli Angeli (Onze-Lieve-Vrouw van de Engelen) werd in 1930 boven op de façade geplaatst.

Op 11 april 1909 werd de kerk door Paus Pius X verheven tot "patriarchale basiliek en pauselijke kapel".

Basilica di Santa Maria degli Angeli

Dag 4 (vervolg 2)                                                                                                          6

De basiliek heeft een rechthoekige plattegrond, verdeeld over een centraal kerkschip en twee zijbeuken die geflankeerd worden door tien zijkapellen, met aan het uiteinde een transept en een lang koor in een halfronde apsis die vanaf de grond is opgebouwd. De Portiuncula is recht onder de koepel gesitueerd. De kerk is 126 m lang, 65 m breed en de koepel is 75 m hoog.

Het interieur is eenvoudig maar elegant. Het vertoont slechts weinig decoratie, in tegenstelling tot de zijkapellen. Het kerkschip en de zijbeuken werden herbouwd in een neoclassicistische, Dorische stijl door Luigi Poletti. In de apsis bevinden zich het hoogwaardige houten koor met houtsnijwerk van de franciscaner monniken uit 1689, de pauselijke katheder met bas-reliëfs van E. Manfrini, en het pauselijke altaar. De Transito-kapel, de cel waarin Sint Franciscus stierf, is bewaard gebleven. Het is geplaatst in een nis van het koor, tegen de zuilen van de koepel aan de rechterzijde.

De zijkapellen zijn gedecoreerd door grote kunstenaars uit verschillende perioden, onder wie Antonio Circignani (alle schilderingen in de kapel van St. Anne, 1602-1603), Francesco Appiani, (kapellen van St. Anthonius en St. Petrus in banden, 1756–1760) en Ventura Salimbeni (1602).

Portiuncula:

De chiesetta (het kerkje) van Portiuncula - het woord Porziuncula is Italiaans voor "klein stukje" - is de heiligste plaats voor de Franciscanen. Het kerkje, daterend uit de 9e eeuw, werd door de Benedictijnen aan Sint Franciscus gegeven en het is de plaats waar hij zijn roeping ontving.

Het kerkje is schitterend verlucht door kunstenaars uit verschillende perioden. Boven de ingang is een fresco van Johann Friedrich Overbeck (1829) die Sint Franciscus afbeeldt terwijl hij van Christus en de heilige Maagd de aflaat ontvangt die bekendstaat als de "Genade van Assisi". De rechter zijmuur toont twee fragmenten van fresco's door een onbekende schilder uit Umbrië. Het ernstige en strenge interieur is verlucht in een eenvoudige gotische stijl met fresco's uit de 14e en 15e eeuw. Het fraaiste schilderwerk is een zesdelig fresco in de apsis van het kerkje, geschilderd door Ilario da Viterbo (1393). Aan de achterzijde boven de ingang, is een fresco dat de kruisiging afbeeldt, geschilderd door Pietro Perugino.

de Portiuncula                                         kerkschip met Portiuncula

dag 4 (vervolg 3)                                                                                                                           7

de rozentuin

De Rozentuin kan worden betreden via de sacristie. De tuin is het laatste overblijfsel van het oude bos waarin Sint Franciscus en zijn mede-monniken leefden. Hier sprak hij tot de tortelduiven en nodigde hij ze uit om God te loven. En sinds mensenheugenis nestelen er duiven in de handen van het standbeeld van Sint Franciscus in de rozentuin.

Volgens de traditie (die reeds bestond aan het eind van de 13e eeuw) rolde Sint Franciscus, die de verleiding voelde om zijn roeping te verloochenen, zichzelf op een nacht naakt in een doornige braamstruik, in een poging om de twijfel en verleiding te overwinnen. Toen de braamstruik zijn lichaam raakte, veranderde die in een hondsroos. Sinds die tijd wordt de hondsroos-cultivar Rosa canina assisiensis in de Rozentuin gekweekt.

Fresco in de Rozenkapel door Tiberio d’Assisi

Vanuit de Rozentuin kan de Rozenkapel worden betreden. Dit was de cel waar Franciscus de nachten doorbracht met slaap, gebed en boetedoening. Hier heeft St. Franciscus ook St. Antonius van Padua ontmoet. Na zijn dood werd er een kapel gebouwd in de 13e eeuw, vergroot in de 15e eeuw door St. Bernardinus van Siena. Het werd verlucht tussen 1506 en 1516 met een serie fresco's afkomstig van verschillende kunstschilders, onder wie de Umbriër Tiberio d'Assisi. De serie beeldt de vroege franciscaanse gemeenschap uit, de eerste heiligen, het wonder van de rozen en de toekenning van aflaten.

Rozentuin- bronzen beeld door V.Rossignoli (1916)

Dag 4 (vervolg 4)                                                                                         8

San Damiano

San Damiano is de naam van een kerkje en een daarbij behorend klooster in Assisi. De plek speelt een belangrijke rol in het leven van de heilige Franciscus en de heilige Clara van Assisi.

Het uit een kerkje en klooster bestaande gebouwencomplex heeft zijn oorspronkelijke vorm grotendeels behouden en onderscheidt zich daarmee van de meeste andere kerkgebouwen in en om Assisi, die na Franciscus' dood extra versierd werden of - zoals in het geval van Portiuncula - door de kolossale koepel van de basiliek van Santa Maria degli Angeli in een veel grotere kerk werden opgenomen. Samen met de kluizenarijen van de Carceri is San Damiano daardoor in de naaste omgeving van Assisi de plaats waar men het beste kan ervaren hoe Franciscus geleefd heeft: simpel, teruggetrokken en eenvoudig verbonden met de natuur.Ten tijde van Franciscus was San Damiano een verlaten kapel. In 1205 werd Franciscus in het vervallen kerkje aangesproken door de Gekruisigde die hier hing: "Herstel mijn huis, dat zoals je ziet in verval is geraakt." Het kruis van San Damiano hangt tegenwoordig in de basiliek van de heilige Clara in Assisi.

Kruis van San Damiano                                   San Damiano

In 1212 stichtte de heilige Clara hier met enkele gezellinnen de eerste gemeenschap van Arme Vrouwen, waarbij zich later ook haar zus Agnes aansloot. In 1253 stierf Clara op deze plek. De Clarissen woonden er tot 1260.

In de winter van 1224 en de lente van 1225 lag Franciscus ziek bij San Damiano en werd er door Clara en haar zusters verzorgd. Hij dichtte er zijn welbekende Zonnelied, waarvan de oorspronkelijke titel 'Cantico delle Creature' (Lofzang van de schepselen) luidt. Voor de kerk bevindt zich een open voorhal. Rechts in de kapel van de heilige Hiëronymus bevinden zich fresco's van Tiberio d'Assisi uit het begin van de 16e eeuw. In de kerk zelf hangt een kopie van het kruis van San Damiano. In de kerk zijn onder meer episoden uit het leven van Franciscus afgebeeld; ze stammen uit de 14e eeuw. Voor het altaar rechts is bij een trap een kruisiging van Pier Antonio Mezzastris (1482) te zien. Langs de trap bereikt men het binnenpand met tuin en kloostervertrekken. Het is versierd met fresco's van Eusebio da S. Giorgio (1507). De refter heeft de oorspronkelijke staat het meest behouden. Er zijn fresco's van Dono Doni te zien, die zich overigens in slechte staat bevinden

Dag 5                                                                                                                     9

Greccio

Greccio was de plaats waar St. Francis in december 1223 de eerste levende krib bedacht (in het Italiaans: presepe ). Het idee was om aspirant-pelgrims te ontmoedigen om naar Bethlehem te gaan , omdat het een riskante onderneming was, waarbij het Heilige Land toen onder de controle van de Turken stond . De traditie gaat door tot op de dag van vandaag, en een gedenkteken van St. Franciscus, de Santuario di S. Francesco, kan bezocht worden.

Het dorp is omgeven door een eikenbos. De paden leiden door het bos naar de top van de berg Lacerone, 1.204 meter boven de zeespiegel. Hier, Franciscus van Assisi, zou zich terugtrekken in gebed en meditatie in een hut beschermd door twee haagbeukplanten . Op deze zelfde plaats, in 1792, werd op populaire vraag een herdenkingskapel gebouwd die aan hem was gewijd, "de kapel". 

Het middeleeuwse dorp dat een deel van de bestrating van het oude kasteel (de elfde eeuw) en drie van de zes torens bewaart. De parochiekerk van San Michele Aartsengel bevindt zich naast de klokkentoren op de top van een trap en dateert uit de veertiende eeuw. De kerk werd gebouwd over een deel van het kasteel. De kerk werd verschillende keren verwoest en herbouwd. De kerk als een nave en zijkapellen. Twee van de zijkapellen, opgedragen aan de heilige Antonius van Paduaen Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt hebben schilderijen en fresco's uit de vijftiende en zestiende eeuw. Op het plein staat de kerk van Santa Maria del Giglio uit 1400. Deze kerk is ook een gangpad of Nave. Het heeft een centraal altaar en twee zijaltaren, stucco Romeinse school met invloeden van Carlo Fontana. De hoge altaarconserven, een fresco, dat de Maagd en het Kind met Engelen vertegenwoordigt.  

De stad bevat de verwoeste kerk van Santa Maria, nu gerestaureerd als het International Museum of the Crib, de overblijfselen van de oude torens, een van de toegangsdeuren, de kapel gewijd aan St. Franciscus, met de steen waarop hij  gebruikte tot prediken, en de plaats waar, volgens de traditie, vuurbrand werd gelanceerd die de plaats die was aangewezen voor de bouw van het heiligdom openbaar maakte.  

Francis, die herinnerde aan een bezoek dat hij jaren eerder aan Bethlehem had gedaan, besloot de kribbe te maken die hij daar had gezien. De ideale plek was een grot in het nabijgelegen Greccio. Hij zou een baby vinden, een hooi om hem neer te leggen, een os en een ezel om naast de kribbe te staan. Woord ging naar de mensen van de stad. Op het afgesproken tijdstip arriveerden ze met fakkels en kaarsen. Een van de broeders begon de mis te vieren terwijl Franciscus zelf de preek gaf. Zijn biograaf, Thomas van Celano, herinnert zich datFranciscus voor de kribbe stond, overweldigd door liefde en vervuld van een heerlijk geluk. Voor Francis was de eenvoudige viering bedoeld om de ontberingen te herdenken die Jezus leed, zelfs als een baby, een redder die ervoor koos om arm te worden omwille van ons, een waarlijk menselijke Jezus.

Klooster van Greccio                  belangrijkste plein in Greccio

Dag 5 (vervolg 1)                                                                                   10

Fonte Colombo

Het heiligdom-klooster van Fonte Colombo in de buurt van de stad Rieti is een van de vier Franciscaanse heiligdommen dat de zogenaamde mark Weg van St. Francis in Kerstman Rieti Valley , samen met het klooster van Greccio , in het heiligdom van het bos , en het heiligdom van Poggio Bustone (Convent van St. James).

Het klooster complex bestaat uit een klein plein over het hoofd gezien door de kerk ingewijd 19 juli de 1450 door kardinaal Nicolaas van Cusa , bisschop van Trier , en gewijd aan St. Franciscus en St. Bernardino van Siena . Verderop vindt u de Hermitage van St. Francis, waar de heilige onderging de oogoperatie, de kapel van de Heilige Maagd kerk, ook wel de Magdalena, waarvan de oorsprong teruggaat tot het vinden dertiende eeuw , de Sacro Speco, reeds vermeld, waarbij de heilige schreef de regel en had het visioen van Christus dat het bevestigde.

De kloosters, een keer iets meer dan eenvoudige rustieke steen en hout, worden ingericht als een kroon in de heuvels boven de Rieti vlakte (die ook de Heilige Vallei genoemd wordt) en zijn allemaal erg gehecht aan een bepaalde mystieke momenten van het leven van Franciscus Assisi .

het Heiligdom van Fonte Colombo is gevestigd in een prachtig bos van eiken, ligt op een richel van de berg Rainiero, ongeveer 549 meter boven de zeespiegelAanvankelijk Benedictijner garnizoen punt van de ' Abdij van Farfa , lijkt het erop dat de naam die bekend staat om zowel het werd toegekend door Francis zelf, die naar boven op de berg, zag hij in de bossen een bron van kristallijn water (die nog steeds bestaat) waarin zij gedrenkt witte duiven (Fons colombarum).

Er zijn twee belangrijke momenten in het leven van St. Franciscus verbonden met deze plaats. De eerste, tussen het einde van 1222 en het begin van 1223 , was het opstellen van de definitieve regel van orde, bekend als de "zegelregel" die definitief werd goedgekeurd door paus Honorius III op 29 november 1223 . Na gepauzeerd in gebed en vasten veertig dagen (deze plek is ook bekend als "Franciscan Sinai"), St. Francis gedicteerd aan broeder Leo, in aanwezigheid van Bonizo monnik uit Bologna, een expert in het kerkelijk recht, de regel van de bestelling, zeer korter dan de zogenaamde "un-stamped" gepresenteerd aan het hoofdstuk van 1221 .De trekking van de regel vond plaats in een grot op de hellingen van de berg. Op de grot, genaamd Sacro Speco, werd het oratorium van San Michele gebouwd, dat de grot omsluit en een kleine kapel bevat. Het tweede moment van het leven van de heilige getuigd door deze plek, het is gedateerd op het einde van 1225 , een jaar voor zijn dood, en is gekoppeld aan de poging om St. Francis genezen van een ernstige oogziekte die waarschijnlijk in had contracteren Egypte tijdens de vijfde kruistocht en dat maakte hem bijna blind.

Standbeeld van de Heilige in Fonte Colombo

Poggio Bustone

Poggio Bustone  is een comune (gemeente) in de provincie Rieti in de Italiaanse regio Latium , gelegen op ongeveer 70 kilometer (43 mijl) ten noordoosten van Rome en ongeveer 11 kilometer (7 mijl) ten noorden van Rieti .

St Francis van Assisi ging naar Poggio Bustone in 1208 en begroette naar verluidt de dorpelingen door te zeggen " buon giorno buona gente " (goede morgen goede mensen)  Een gotische boog genaamd "buon giorno" is te vinden in het dorp ter herdenking van deze gebeurtenis. In het oudste gedeelte van het Franciscaner klooster van Poggio Bustone is een kamer te vinden waar St. Franciscus verbleef.  Op de berghelling boven het dorp zijn zeven kleine kapellen met, naar de traditie, indrukken van objecten met betrekking tot St. Franciscus, zoals zijn knie. 

Dag 5 (vervolg 2)                                                                                       11

Dit pad culmineert met de kleine kerk Sacro Speco waar St. Franciscus vergeving ontving voor zijn zonden van de aartsengel Gabriël

.

Poggio Bustone

Dag 6.  

Spello

Spello is een plaats in de Italiaanse regio Umbrië in de provincie Perugia. Het stadje ligt in het oosten van Umbrië op de zuidelijke helling van de Monte Subasio. Nadat het door de Umbriërs was gesticht, kwamen de Romeinen, die het de naam Hispellum gaven. Uit deze periode resten nog een stadspoort en delen van de stadsmuur en een amfitheater. Spello behoort tot de best bewaarde historische plaatsen van Italië. Bij de bouw van het voornamelijk middeleeuwse centrum is veel gebruikgemaakt van het roodachtige gesteente van de Monte Subasio.

Enkele belangrijke monumenten in het compacte centrum zijn: de kerken Santa Maria Maggiore uit 1285, met fresco's van Pinturicchio en San Claudio (12de eeuw) en de stadspoorten Porta Venere en Porta dell'Arce.

De plaatselijke economie is vooral afhankelijk van de landbouw. Rondom Spello worden voornamelijk olijven, druiven, tabak en granen verbouwd. Ook de veeteelt speelt een voorname rol. In de laatste decennia heeft er zich ook wat industrie in de streek gevestigd, deze is voornamelijk gericht op textiel, elektronica en voedingsmiddelen. De smalle, soms steile straatjes met vele plantenbakken maken Spello ook voor toerisme een geliefde plaats.

·      Gezicht op Spello

Dag 6 (vervolg 1)                                                                                                            12

De dichtbevolkte bewoonde stad, gebouwd met steen, behoudt zijn middeleeuwse aspect; de stad is ingesloten in een circuit van middeleeuwse muren gebouwd op Romeinse fundamenten, waaronder drie Romeinse late antieke poorten ( Porta Consolare , Porta di Venere en de "Boog van Augustus") 

Porta Consolare

.

Dag 7

Isola Maggiore

Het eiland is sinds de Romeinse tijd bewoond. Franciscus van Assisi verbleef 40 dagen op het eiland gedurende de vastentijd, waarschijnlijk in 1211 maar de datum is onzeker. In 1208 kwam het eiland onder de heerschappij van de stad Perugia. In 1238 woonden er rond de 300 mensen. Begin 13e eeuw steeg de waterspiegel van het meer sterk na een periode van droogte, waardoor de omvangrijke haven meerdere keren overstroomde. In 1136 werd op de top van de heuvel de kerk van San Michele Arcangelo gebouwd. Het huidige gebouw dateert overigens uit de 13e eeuw. 

In de 14e eeuw bereikte het plaatsje zijn hoogtepunt na de vestiging van een Franciscaner klooster in 1328.

Rond 1600 brak weer een periode aan van een sterk stijgende waterspiegel. Gedurende 12 jaren veroorzaakte het hoge water verwoestingen en stonden benedenverdiepingen van huizen jarenlang onder water.

In de loop van de 17e eeuw verloor het eiland zijn positie in de visvangst aan San Feliciano. Deze economische crisis leidde tot een sterke terugval in het aantal inwoners: van de 335 inwoners in 1630 waren er in 1681 nog maar 181 overgebleven. In de 18e eeuw schommelde het aantal inwoners tussen de 100 en 150, met dieptepunten tijdens hoogwaterperiodes. Het bovenste deel van het dorp raakte onbewoond. Pas vanaf 1850 steeg het inwoneraantal weer naar circa 200.

In 1861 verlieten de Franciscaner monniken het eiland in de nasleep van de eenwording van Italië. Vier jaar later wam het klooster in bezit van de gemeente Castiglione del Lago, die het inrichtte als een ziekenhuis. In 1887 kocht Giacinto Guglielmi het klooster; in 1891 kocht hij tevens het kerkgebouw. Hij liet beide gebouwen restaureren met als einddoel het creëren van 

Dag 7 (vervolg 1)                                                                                         13

een neogotisch castello, vernoemd naar zijn vrouw Isabella. Op 6 oktober 1891 werd de Villa Isabellaofficieel geopend. In de Tweede Wereldoorlog verdween de familie Guglielmi als bewoners uit beeld. In 1944 werden er politieke gevangenen in de villa ondergebracht. De familie bezat het kasteel echter nog tot 1975, maar de gebouwen werden verlaten en het interieur verwijderd. Het kasteel raakte in verval.

Na het hoogwater van 1941 daalde het waterpeil van het meer zo dramatisch, dat rond 1950 er nauwelijks meer visvangst mogelijk was waardoor bewoners wegtrokken naar omliggende plaatsen. Veel vissers besloten om zich toe te gaan leggen op de jacht op watervogels, waarmee het meer zich ontwikkelde tot een reisdoel van het jachttoerisme.

Tussen 2007 en 2009 werd de kasteelruïne gerestaureerd. In 2010 ging het bedrijf dat het kasteel wilde ombouwen tot een resort, echter failliet. In november 2018stond het kasteel te koop.

Isola Maggiore

Perugia

Perugia is een stad in de regio Umbrië in centraal Italië, dicht bij de rivier de Tiber. De stad ligt ten zuidoosten van Florence en ten noorden van Rome, ongeveer tussen deze twee steden in, en is de hoofdstad van de provincie Perugia. Op 1 januari 2013 had de stad 162.986 inwoners. 

Aan Perugia ontleende de bekende schilder Perugino (Pietro Vannucci), die hier woonde en werkte, zijn bijnaam.

Perugia is een kleine stad, waar je makkelijk te voet doorheen kunt wandelen en alle bijzondere plekken in een dag kunt bekijken. Hoewel de stad op het eerste gezicht een middeleeuwse burcht lijkt, met stevige muren en rustieke huizen, heeft Perugia een bruisend stadsleven, mede door de twee universiteiten die er gevestigd zijn: de Università per Stranieri (de belangrijkste universiteit voor buitenlandse studenten in Italië) en een van de oudste Università degli Studi van Italië.

Op elke straathoek vind je wel een bijzonder monument, een mooi uitzicht of een bijzonder barretje, dus het is aan te raden om ook een paar uurtjes zonder plan door Perugia te slenteren. Lucia tipt een paar highlights die je absoluut niet mag missen als je het hart van Umbrië binnenkort met een bezoek vereert:

Allereest de Rocca Paolina, de inspiratiebron van Il Canto dell’Amore van Carducci. Het was paus Paulus III die deze ondergrondse gangen heeft laten bouwen, om de stad een veilig toevluchtsoord te bieden, naar voorbeeld van Castel Sant’Angelo (de Engelenburcht) in Rome.

Dag 7 (vervolg 2)                                                                                               14

Voor het bouwen van de Rocca moesten honderden huizen, kerken en kloosters worden gesloopt, iets waar niemand aan ontkwam. De macht van de paus reikte tot ver buiten Rome – want de Rocca kwam er, protest of geen protest. Tegenwoordig kun je het meest bijzondere deel van de Rocca, diep onder de grond van Perugia, bezoeken. Je vindt hier winkels en boekhandels en er worden regelmatig bijzondere activiteiten georganiseerd, in deze ‘stad in (of beter gezegd onder) stad’.Eenmaal bovengronds is de Fontana Maggiore, een van de beroemdste fonteinen van Italië. Je vindt de fontein op Piazza IV Novembre, waar hij de gedachte aan het middeleeuwse Perugia elke dag opnieuw springlevend houdt.De fontein staat er namelijk al sinds de dertiende eeuw. Hij werd tussen 1275 en 1278 gebouwd met in de hoofdrol veel hoofdrolspelers van de mythen die het ontstaan van de stad illustreren. Ook zie je de agrarische kalender op de fontein voorbijkomen, net als fabels, bijbelse verhalen, symbolen van de stad en een adelaar, symbool van het keizerrijk.

De kathedraal van Perugia (die nooit is voltooid) is gewijd aan San Lorenzo, een martelaar die letterlijk werd gegrild boven een heet vuur. De bouw van de kerk was voor de Perugini bijna net zo’n marteling, want hoewel er meer dan honderd jaar aan gewerkt werd, zijn zowel de zijkant als de façade nooit afgemaakt. Desondanks is een bezoek aan de met wit en roze marmer beklede kathedraal een must, met tal van magnifieke kunstwerken die in de loop der eeuwen zijn verzameld. Vooral mooi is Sacro Anello, met een lam van zeer zeldzaam steen dat Jozef en Maria in de echt verbindt.’ Het loont daarnaast zeker de moeite om de tijd te nemen om Perugia straatje voor straatje te ontdekken, waarbij de stad steeds meer van zichzelf prijsgeeft en reizigers telkens opnieuw weet te verrassen en te verleiden.

Vergeet ook niet dat Perugia de chocoladehoofdstad van Italië is, met winkels vol chocolade, een heus chocoladehotel en elk jaar in oktober een groots chocoladefestival. Letterlijk een stad om van te smullen!

Dag 8

Montefalco

Montefalco is een van de prachtige oorden in Umbrië. De stad neemt een vooraanstaande positie in op de vlakte van Spoleto. Zij heeft een schitterend panorama te bieden en behoort tot de fraaiste steden in de heuvelrijke omgeving: men vindt er een labyrinth van straatjes en veel kunstwerken van grote waarde zoals de schilderingen van Perugino en de fresco's van Gozzoli.

De stad heette eerst Coccorone, ma in 1249 werd zij met de grond gelijk gemaakt tijdens de bittere gevechten tussen de Paus en keizer Federico II (aan wie een poort van de middeleeuwse vesting herinnert). Daarna werd de stad weer opnieuw opgebouwd en kreeg de naam Montefalco. Het werd leengoed van de Kerk en in de 15de eeuw kreeg het de bewonderswaardige aanblik die het tot op de dag van vandaag behouden heeft.

De stad heeft een rechthoekige vorm die uit de Romeinse stad stamt en een middeleeuws “castrum” (kasteelvesting). Montefalco is gebouwd rondom het Piazza del Comune (Gemeente) en is onderverdeeld in wijken die “borghi” (burchten) genoemd worden. De oude kern is omringd door een omwalling, waarin vijf poorten zijn uitgespaard, waar vandaan vijf straten stersgewijs uitkomen op het centrale plein.

Men komt de stad binnen door de bijzondere poort van Sant'Agostino (daterend uit 1300), waarboven een toren uitrijst. Wanneer men de Corso Mameli volgt tot aan het centrale plein van de Comune (Gemeente) stuit men op de kerk van de Heilige Agostinus, waarvoor de basis is gelegd aan het einde van de 13de eeuw; de gevel ervan wordt opgesierd door een roodachtige tint en door kleine zuilen. 

Dag 8 (vervolg 1)                                                                                         15

Binnen de kerk zijn een paar interessante fresco's te bewonderen, waarvan één hoogst waarschijnlijk het werk is van Lorenzetti. Eveneens dichtbij het centrale plein bevinden zich de Palazzo Langeli, Palazzo Tempestini, Palazzo Moriconi e het Palazzo Comunale (Stadhuis), geherstruktureerd in de 18de eeuw. Verder is er de voormalige kerk van de Heilige Filippo Neri, hedentendage een theater, en het Oratorium van de Heilige Maria, tijdens de periode van de Verlichting gebruikt voor de werkzaamheden van de Gemeente.

Aan de via Ringhiera Umbra die tot aan de wijk Colle Mora gaat, treft men het meest belangrijke monument van Montefalco aan, tevens een van de beroemdste uit heel Umbrië: de voormalige kerk van de Heilige Franciscus. Terug op het plein van de Comune kan men het bezoek aan de stad voortzetten langs de trappen die afdalen naar de omwalling, waar zich het convent en de kerk gewijd aan de Heilige Chiara bevinden: niet de Heilige Chiara van Assisi, maar de heilige Chiara van Damiano da Montefalco die de bouwwerken liet bouwen tussen de 13de en de 14de eeuw.

Montefalco

Bevagna

Te midden van wijngaarden, olijvenbomen en zonnebloemvelden bevindt zich het schitterende oord Bevagna: een ommuurd stadje te midden van het groen. De daken en torens geven gezamenlijk het stadje een mooie, compacte vorm, die dwars doorsneden wordt door de antieke via Flaminia.

In de Romeinse oudheid was Bevagna een gemeente van grote betekenis, zoals de geraffineerde mozaieken en het antieke theater laten zien. Op het prachtige plein met de kerken van de Heilige Michele en de Heilige Silvestro, bevindt zich een theater gewijd aan Francesco Torti, binnen het monumentale Paleis dei Consoli. Heden ten dage is Bevagna een belangrijk cultureel centrum voor de hele regio. Hoewel wat aan de rand van de Umbra Vallei gelegen, is Bevagna altijd een centrum voor het verkeer geweest dat bleef komen en gaan. Binnen de omwalling bevindt zich een groot plein met er omheen vier buurten, "gaite" (wachters) genoemd. Men komt het stadje binnen door de Porta Foligno, waarna het langs de Corso Mateotti richting het centraal gelegen Sivestri plein gaat. Bij het plein bevinden zich vier Dag 8 belangrijke bouwwerken: het Paleis van de Consoli en drie kerken, die van de Heilige Silvestro, van de Heilige Aartsengel Michele en van de Heiligen Domenicus en Giacomo. Doorgaand in noordelijke richting komen we verschillende overblijfselen uit de Romeinse tijd tegen, waaronder het Forum en de resten van de tempel van het theater van de thermen, tegenwoordig bijna volledig opgenomen binnen de kerk van de Madonna della Neve (Maria Maagd van de Sneeuw).

Hier in de buurt, maar meer naar het westen van de stad, omhoog gaand langs een steile trap die begint vanaf Piazza Garibldi, kan men de kerk van de Heilige Franciscus bezoeken, waar de steen 

Dag 8 (vervolg 2)                                                                                          16

bewaard is vanaf welke de Heilige zijn preken aan de vogels zou hebben gehouden. Nog steeds de Corso Mateotti volgend stuit men op het Museo Civico waar talrijke voorwerpen uit de Romeinse en Pre­romeinse tijd worden tentoongesteld.

Bevagna

Dag 9

La Verna

La Verna , in het Latijnse Alverna en geografisch bekend als Monte Penna , is een plaats op de berg Penna, een afgelegen berg van 1283 meter in het centrum van de Toscaanse Apennijnen , die boven de vallei van Casentino , Midden- Italië uittorent . De plaats staat vooral bekend om zijn associatie met Sint Franciscus van Assisi (hij zou hier de stigmata hebben ontvangen ) en voor het heiligdom van La Verna , dat ter ere van hem is opgegroeid.

In augustus 1224, gefrustreerd door de veranderingen in de orde van minderbroeders, trok Francis zich terug naar La Verna om een ​​veertig dagen vast te houden ter voorbereiding op Michaelmas en tijdens het bidden op de bergzijde ontving hij (op of rond 14 september) de stigmata . Nadat hij een visioen van een serafijn had gezien, begon hij spijkers te ontwikkelen van verhard vlees dat uit zijn handen en voeten stak. Hij begon ook een wond in zijn zij te vormen zoals die van Christus.]

Vanaf de Chiesa Maggiore gaan de broeders die op La Verna wonen in plechtige stoet twee keer per dag naar de kapel van de stigmata. Op het Feest van de Stigmata (17 september) en op andere festivals bezoeken grote menigten priesters met hun mensen uit naburige parochies , evenals vreemden de bergen, en bij zulke gelegenheden ontvangen de broeders vaak tussen 2000 en 3000 pelgrims . Het klooster werd gedeeltelijk verwoest door vuur in de 15e eeuw; het heeft ook ontheiliging ondergaan tijdens de oorlog van deze eeuw. In 1810, en opnieuw in 1866, werden de monniken verbannen als gevolg van de onderdrukking van religieuze ordes; maar op dit moment zijn ze in het volle bezit van La Verna.

Klooster La Verna